Waarom gebitsverzorging?

‘Paarden in de natuur gaan toch ook niet naar de tandarts’, is een veel voorkomende vraag die ik krijg. Dit klopt uiteraard. Maar een paard in de natuur zal tijdens het eten het hoofd omhoog, omlaag en opzij doen op goed op te letten wat er om zich heen gebeurd. Door deze wisselende hoofd-halshouding verandert elke keer de stand van het kaakgewricht en de wijze waarop de kiezen op elkaar staan. Hierdoor zal het gebit regelmatiger afslijten en zullen er minder afwijkingen ontstaan.

Daarbij wordt er op paarden in de natuur uiteraard ook niet gereden of een bit in hun mond gedaan. Afwijkingen en onbalans in de mond kunnen ervoor zorgen dat het paard het bit niet wil aannemen, verzet geeft tijdens rijden, ongelijke aanleuning geeft en tal van andere problemen.

Deze problemen kunnen vanuit mechanische belemmering ontstaan, maar zeker ook een teken zijn van pijn in de mond. En welke tak je ook beoefend binnen de paardensport, het uiteindelijke doel is altijd een gezond en pijnvrij paard te hebben. Ondanks dat een hoop problemen zijn die veroorzaakt kunnen worden door afwijkingen in het gebit, is het beter niet te wachten op problemen alvorens het gebit van je paard te laten nakijken. Voorkomen van problemen is altijd beter dan genezen!

 

Waarom is behandeling van het paardengebit meestal een

jaarlijks terugkerende behandeling?

Wist u dat net als hoeven ook de tanden van uw paard groeien?
Van de volwassen tand van het paard zien we feitelijk maar een klein stukje in de mond. Maar onder het tandvlees ligt nog een lange wortel verborgen. Bij jonge paarden is dit stuk wortel ongeveer 10 cm lang. 
Gedurende het leven van het paard schuift deze wortel langzaam omhoog uit de kaak, dit gebeurt met een snelheid van 2-3 mm per jaar. Door het malen van het ruwvoer slijt het stuk van de tand dat we zien in de mond ook geleidelijk af. Helaas gaat deze groei en afslijting niet altijd gelijk over alle kiezen verdeeld, waardoor er hoogteverschillen en scherpe randen ontstaan.

Als er niks met deze afwijkingen gebeurt, worden ze alleen maar groter omdat de tanden door blijven groeien en kunnen uiteindelijk slechte gevolgen hebben voor de gezondheid van het paard.

Er bestaat helaas nog altijd veel discussie over het behandelen 

met of zonder verdoving

U kunt zich voorstellen dat ik tijdens de behandeling uw paard niet kan vragen zijn mond open te houden. Daardoor zijn we genoodzaakt om dit te doen door middel van een mondsperder. Elk paard zal hier zich in meer of mindere mate tegen verzetten. Dit geeft spanning in het kaakgewricht en de kauwspieren. Met een lichte verdoving zal het paard zich minder verzetten en zo na de behandeling ook minder pijn hebben.

Wist u dat de kiezen tot bijna onder het oog naar achter doorlopen in de mond? Om ook goed achterin de mond te kunnen behandelen is vrijwel altijd wat verdoving nodig. Zonder verdoving kan je dan dus ook het gebit niet nauwkeurig en volledig correct behandelen.

Tijdens het balanceren van het gebit, één van de belangrijkste dingen van de gebitsbehandeling, wordt gekeken of de druk gelijkmatig over alle kiezen verdeeld wordt en de kiezen gelijkmatig met elkaar in contact komen (te vergelijken met het bijten op blauw papier bij de tandarts). Tijdens dit gedeelte van de behandeling wordt de maalbeweging nagebootst en de drukverdeling over de kiezen met een goede lamp bekeken. Bij een onverdoofd paard zal deze altijd gaan kauwen tijdens deze handeling en is het dus onmogelijk het gebit in contact te bekijken en zo het gebit op de juiste wijze te balanceren.

Kortom een lichte verdoving is noodzakelijk om een gebitsbehandeling nauwkeurig en correct uit te voeren. Daarbij is de behandeling daardoor zo weinig belastend mogelijk voor het paard, het kaakgewricht en de kauwspieren waardoor het paard minder last zal hebben van de behandeling.

Let op: het verdoven van paarden is voorbehouden aan dierenartsen! Is uw tandarts geen dierenarts? Dan mag hij/zij uw paard ook geen verdoving in het bloed geven!